Demo aanvragen

Vul onderstaand formulier in en ontvang een gratis productdemonstratie.

Velden met een (*) zijn verplicht.




    Ik wil graag een online demo



    Dag 4

    Lief dagboek,

    het is inmiddels alweer even herfst en dat is ook zeer goed merkbaar. Het is weer vroeger donker en met het ingaan van de herfst is ook het weerbeeld veranderd. Wellicht zul je verwachten dat ik als glazenwasser niet veel op heb met deze tijd van het jaar, maar ik geniet hier juist echt van. Dat doe ik eigenlijk met alles wat het jaar ons te bieden heeft; die afwisseling is toch geweldig?

    Vandaag ben ik nog wat later dan gebruikelijk aan het werk. Een flinke regenbui vanmiddag zorgde er namelijk voor dat ik het werk even moest staken. Inmiddels ben ik weer zo’n uur bezig en hoef ik nog maar een paar ramen te doen. Het is gelukkig een laag gebouw, waardoor de raampartijen makkelijk en snel zijn te bereiken. Het langwerpige vrijstaande kantoorpand bestaat overwegend uit 1 verdieping; slechts op 2 hoeken van het gebouw is er nog een etage bovenop gebouwd die ik prima met de ladder kan bereiken. Dat deel heb ik echter al klaar.

    Ondanks dat de zon al onder is en het daardoor donkerder is geworden, belemmert mij dat niet om mijn werk af te maken. Op het omliggende terrein bij het kantoorpand is genoeg verlichting aanwezig, waardoor ik goed zicht heb op wat ik doe. Daarnaast zijn er ook binnen nog een aantal mensen aan het werk, waardoor het niet vreemd is dat ik daar nog bezig ben. Trouwens, ik ben daar haast kind aan huis, dus de mensen weten precies wie ik ben en kijken er niet raar van op als zij mij zien.

    Ik ben bij de laatste 6 ramen aangekomen. Achter die ramen brandt nog licht. Het is een grotere kamer, waar meerdere bureaus in staan. Het merendeel van de werkplekken is al leeg. Er zijn nog 3 mensen aanwezig: een man en 2 vrouwen. De man staat rechts in de ruimte achter zijn bureau en terwijl hij zijn spullen aan het opruimen is, staat hij overduidelijk geëmotioneerd over iets te praten. Niet dat hij huilt, maar aan zijn gezicht, houding en armbewegingen is duidelijk te zien dat hij iets zegt waarover hij geïrriteerd is of iets dergelijks. Vanzelfsprekend kan ik niet horen waarover het gaat. Echter is er vaak het nodige uit datgene te halen wat je waarneemt. In dit geval dus met betrekking tot de man zelf, maar ook bij zijn 2 toehoorders. Zo zit de vrouw links in de ruimte met een bedremmeld gezicht op de rand van haar bureau. Naast haar op het bureau staat haar tas met daaroverheen haar jas. Ze luistert met een enigszins verdrietige blik in haar ogen naar de man, terwijl ze af en toe instemmend knikt. In het midden zit de 2e vrouw achter haar bureau, dat nog vol ligt met allerlei documenten en mappen. Waar zij in het begin nog tracht door te werken terwijl zij tegelijkertijd ook aandacht probeert te geven aan de man, geeft ze dat doorwerken op enig moment toch op. Ze draait zich met haar bureaustoel om naar de man en luistert naar wat hij verder te zeggen heeft, daarbij af en toe ook zelf iets zeggend.

    Terwijl ik in de tussentijd 2 ramen heb schoon gemaakt en begin aan het 3e raam, zie ik dat de man wat tot rust lijkt te komen. Hij trekt zijn jas aan, pakt zijn tas, zegt zijn 2 collega’s gedag en verlaat de ruimte. De vrouw in het midden van de ruimte draait haar stoel weer terug naar haar bureau en kijkt naar het beeldscherm van haar laptop, klaar om verder te gaan met waar ze mee bezig was. De vrouw links zit echter nog op de rand van haar bureau, met haar schouders inmiddels nog verder afgezakt dan net al het geval was en met een verdrietige blik kijkend naar de grond. Er is overduidelijk iets aan de hand. Na een korte tijd zie ik dat zij begint te praten en al snel gaat dat over in huilen. Ze slaat haar handen voor haar gezicht, maar haar schokkende schouders verraden dat ze overmand is door verdriet. Haar collega kijkt op van haar beeldscherm, loopt naar haar toe en slaat haar armen om de vrouw heen. Ze blijven zo even staan en dan pakt de vrouw een doosje tissues van haar bureau en geeft die aan haar huilende collega. Terwijl de vrouw haar gezicht droog dept met een tissue, is haar collega tegen haar aan het praten. Ook dit is niet te verstaan natuurlijk, maar het is wel duidelijk zichtbaar dat zij haar collega probeert te troosten. Dit lijkt ook te lukken, want de vrouw komt zichtbaar tot rust en er verschijnt zelfs even een glimlach op haar gezicht. Zij pakt nu ook haar jas en tas naast haar, slaat nog even snel een arm om haar collega heen als dank voor haar steun en verlaat de ruimte.

    Inmiddels ben ik al bezig met het laatste raam en hoef die alleen nog maar met de wisser droog te trekken en met een droge doek na te lopen bij de randjes en het kozijn. Terwijl ik daar mee bezig ben, zie ik de vrouw – die als enige nog is achtergebleven – op haar horloge kijken, vervolgens naar haar laptop, gevolgd door het snel doorbladeren van een aantal documenten op haar bureau. Uiteindelijk kijkt ze nog eens op haar horloge. Ze schudt langzaam met haar hoofd, doet haar ogen dicht en zet haar vingertoppen tegen de zijkant van haar hoofd, daarbij langzaam cirkels draaiend over haar slapen. Het komt op mij over alsof ze een soort interne strijd aan het voeren is, waarbij ze zich neer moet leggen bij iets wat ze niet voor ogen had.

    Terwijl ik mijn spullen schoon en gereed maak voor vertrek, zie ik dat de vrouw haar laptop afsluit en die samen met de documenten van haar bureau in haar tas doet. Ik ben net bezig met het vastsjorren van de ladders op mijn bus, als ik plotseling achter mij hoor “Hoi Donny, ook nog laat bezig?” Ik kijk om en zie de vrouw achter mij staan. Ze kijkt mij vriendelijk aan. Ik loop naar haar toe terwijl ik antwoord “Ja, dat klopt. Die flinke regenbui van vanmiddag zorgde voor wat oponthoud, maar het is nu allemaal klaar en weer mooi schoon. Maar voor jou ook een latertje?” Ik sta nu voor haar en door het licht van de buitenlamp dat op haar valt, zie ik dat ze er erg vermoeid uit ziet. “Ja”, zegt ze, terwijl ze er diep bij zucht. “Het was weer zo’n dag die niet ging hoe ik voor ogen had en waardoor ik mijn werk niet kon afmaken. Dat betekent dat ik dus maar weer werk heb meegenomen, zodat ik daar vanavond thuis verder mee aan de gang kan gaan. En dat terwijl ik juist zo verlang naar een heerlijk rustig avondje voor de tv; even gewoon tijd voor mezelf en heerlijk ontspannen.” “Hm, dat klinkt niet erg best dan.”, geef ik als reactie. “Is dat omdat het zo druk is op het werk en is er wel uitzicht op wat meer rust buiten het werk om?” “Nee”, zegt de vrouw, “ik vrees dat het voorlopig zo blijft. Voor onze afdeling geldt dat wij nooit ons werk af zullen krijgen, omdat het een continu proces is. Dat is inherent aan ons vakgebied en dat is ook geen enkel probleem. Maar al sinds een paar maanden is er te veel werk en te weinig mensen, waardoor we nu heel erg achter de feiten aanlopen. Er speelt gewoon heel veel binnen de organisatie wat voor diverse knelpunten zorgt. Zo zijn er bijvoorbeeld een aantal cruciale vacatures die maar niet opgevuld worden, waardoor er serieuze problemen ontstaan in zowel zeer bepalende uitvoerende functies als ook op belangrijke leidinggevende posities. Daarnaast zijn er voor een aantal belangrijke procesketens binnen onze organisatie nieuwe processen beschreven die in de praktijk niet goed blijken te werken en juist voor meer problemen zorgen. Die extra werkdruk en al dat gedoe zorgt voor een gespannen sfeer binnen de organisatie en heeft helaas ook al voor de uitval van een paar mensen gezorgd. En daarmee worden er nog meer problemen gecreëerd, want er zijn immers nog minder mensen om het werk te doen. En misschien nog wel het ergste van alles is dat de top van het bedrijf er niets aan lijkt te doen. En waarom niet? Geen idee. Ik weet niet of het vanuit onkunde is of vanuit onwil, of er nu diverse belangen spelen of dat ze simpelweg geen oog hebben voor wat er nu daadwerkelijk speelt op de werkvloer. Het blijft maar gissen, terwijl het in de tussentijd een zorgwekkende situatie is geworden. Naast dat ik mijn werk zoveel mogelijk probeer af te krijgen en in ieder geval de belangrijkste zaken door wil en moet laten gaan, fungeer ik inmiddels ook als een soort praatpaal op de afdeling. Meerdere collega’s maken zich ernstig zorgen over waar dit alles toe gaat leiden en geven aan dit niet veel langer vol te kunnen houden. Dat begrijp ik volledig, want ik ervaar dat ook zo. Maar doordat mensen bij mij hun verhaal komen doen of letterlijk komen uithuilen, ga ik ook steeds verder achterlopen met mijn werk en kost het mij steeds meer avonden en uren in de weekenden om weer wat bij te komen met het werk. Ik wil mijn collega’s echt wel helpen, maar ik merk dat dit nu ook ten koste van mij gaat. Zij zijn hun frustraties of verdriet weer even kwijt, maar ik neem het ongewild toch met mij mee. Zo pieker ik over wat ik kan doen om te helpen of een en ander te verbeteren en leef ik met die collega’s mee. Maar tegelijkertijd kan ik er niets aan veranderen en begin ik mij af te vragen hoe lang ik dit nog volhoud.”

    “Wow”, antwoord ik, “dat klinkt inderdaad allemaal wel heel erg ernstig en zorgwekkend. Het lijkt mij ook erg zwaar voor jou en als iets wat niet te lang meer moet duren. Maar hebben jullie dan geen leidinggevende waar jullie terecht kunnen?” “We hebben wel een leidinggevende”, zegt de vrouw, “maar we zien haar amper. Zij zit vooral veel in overleg. Dat is ook één van onze irritatiepunten; al die overleggen die binnen deze organisatie plaatsvinden, zonder dat het ook maar tot enig resultaat leidt. Waarover vergaderen zij dan steeds? En kunnen zij die tijd niet beter en effectiever besteden?

    Los van het bereikbaarheidsaspect van onze leidinggevende, speelt er nog iets anders mee. Enerzijds ziet zij nauwelijks wat er op de werkvloer speelt, doordat ze er maar weinig is. Als ze er dan al wel is, heeft ze nauwelijks oog voor ons en is ze vooral druk bezig met haar eigen werkzaamheden. Daar heeft ze natuurlijk ook minder tijd voor met al die overleggen. En wat ook niet helpt, is dat er een soort gevoel van onveiligheid heerst om bij haar aan te kloppen en het over de situatie te hebben. Vrij aan het begin heeft één van onze collega’s al wel eens bij haar aangegeven waar diegene tegenaan liep ten aanzien van de werkdrukte en problemen, maar hij kreeg geen gehoor bij haar. Sterker nog, ze stelde min of meer de vraag aan hem of hij wel geschikt was voor dit werk, omdat wat extra werkdruk inherent zou zijn aan ons vakgebied. Ze wuifde alles weg met een reactie die erop neerkwam dat het heus wel meeviel en maar tijdelijk zou zijn. Als iedereen zich daar wat minder druk over zou maken en in plaats daarvan die tijd en energie in het werk zou stoppen, dan zou het allemaal wel goed komen. Nou, dus niet. De andere collega’s willen of durven na die reactie al niet eens meer het gesprek met haar aan te gaan. Een enkeling voelt zichzelf daarvoor te onzeker, een ander graaft zich maar in het werk in de hoop op betere tijden en weer anderen – de grootste groep – durven het niet omdat ze bang zijn voor hoe ze daarna beoordeeld zullen worden door onze leidinggevende en zelfs door de top van de organisatie. Alsof het een zwaktebod is om aan te geven dat het zo echt niet langer gaat en er passende maatregelen nodig zijn.” De vrouw slaakt een diepe zucht en kijkt op haar horloge. Verschrikt kijkt ze op. “Jeetje, is het al zo laat?! Ik moet rennen Donny, want ik moet nog even snel een maaltijdsalade bij de supermarkt halen voordat ze sluiten. Van koken komt nu niets meer terecht en ik heb nog wel wat eten nodig voordat ik thuis weer verder aan het werk ga. Fijne avond nog!”

    De vrouw loopt snel weg. Ik kijk haar nog even na en vraag mij af hoe lang zij dit volhoudt. Ik hoop oprecht voor haar en haar collega’s dat er snel betere tijden aan gaan komen. Hoe? Ik heb geen idee. Lossen dit soort problemen zich vanzelf op? Ik geloof dat niet direct. Al helemaal niet als er blijkbaar meerdere kwesties spelen op diverse fronten. Maar er zal ergens moeten worden begonnen om een betere en gezondere werksituatie te creëren. Een flinke uitdaging waarbij ik ze veel succes, wijsheid en sterkte wens. Ik draai mij om en loop naar mijn bus. Het is de hoogste tijd om naar huis te gaan en een warme maaltijd te nuttigen.

    Doeidoei,
    Donny de glazenwasser

    #DPM
    #digitalepersoneelsmonitor
    #gahetgesprekmetelkaaraan
    #strategischpersoneelsbeleid
    #SPP
    #weetwaterspeeltopdewerkvloer
    #leerelkaarechtkennen
    #onbenutpotentieel